Tekst & fotografie: Annelijn Steenbruggen.
Haar jongste zoon is op Michaëlsdag geboren. Speciaal voor hem ontwierp de veelzijdige Doortje Bruin een drakenpak. Waar ze spontaan voor haar eigen kinderen mee begon, is uitgegroeid tot duurzame verkledinglijn onder de naam Madam Petit.
Het idee voor een drakenpak ontstond toen Doortje Bruin met haar kinderen naar de Schoorlse duinen van Staatsbosbeheer ging. In het bezoekerscentrum hingen verkleedpakjes van bosdieren. Haar jongste zoon – die vanwege zijn geboortedag affiniteit heeft met Sint Joris en de draak – wilde graag een draak zijn maar die hing natuurlijk niet tussen de vossen- en muizenpakken. “Laat ik proberen om een draak voor hem te maken,” dacht Doortje toen. In haar kast had ze nog een groene wollen lap liggen. Ze is gewoon gaan knippen en passen totdat ze een model had gevonden dat echt op een draak leek en waar haar zoon zich prettig in voelde.
Ontwerp
Doortje ontwerpt altijd vanuit de stof. “Het hesje van het drakenpak knipte ik op gevoel en de capuchon heb ik afgekeken bij een jas,” vertelt ze. “De eerste versie zat voor geen meter. Ik heb de stof weer uit elkaar gehaald en net zolang geknipt, geplooid en genaaid tot het goed zat. Het moest natuurlijk wel een gevaarlijke draak zijn, vandaar de staart met rode stekels. Met het hartje aan de staartpunt wilde ik de draak nog iets liefs meegeven. Toen het klaar was, heb ik het pak nog één keer uit elkaar gehaald en het patroon vanaf de stof overgetekend op bruin kraftpapier. Op basis van dat patroon heb ik later nog een leeuw, paard, muis, konijn, papegaai en dolfijn ontworpen.”
Leermeesters
Van huis uit heeft Doortje meegekregen dat je alles kunt totdat het tegendeel bewezen is. “Zo ben ik ooit als kind vanuit het niks op de antieke handnaaimachine van mijn oma begonnen,” blikt Doortje terug. “Eerst naaide ik kleren voor mijn poppen en later voor mijzelf. Meestal was het maar twee keer draagbaar want dan vielen de naden alweer uit elkaar. Mijn vader zei wel eens: ‘Wat heb jij voor een gordijn aan?’ En mijn meester op de lagere school zei: ‘Je weet bij Doortje nooit of ze gekleed of verkleed is.’ Totdat ik naailes kreeg van de moeder van een vriendin. Ze liet mij zien hoe je uit een cirkel een rok of een jurk kunt maken. Daar heb ik heel veel aan gehad. Van haar heb ik geleerd om vanuit de stof te ontwerpen: passen, en als het niet past, weer aanpassen. Na de middelbare school vond ik het moeilijk om te kiezen wat ik wilde gaan studeren. Mijn veelzijdigheid is ook een handicap: ik vind het moeilijk om te focussen. Ik zag mijzelf niet als een kunstenaar in een atelier werken. Toen heb ik de eerstegraads docentenopleiding beeldende vorming in Amsterdam gedaan. Ik vond het prettig om een papiertje te hebben waarmee ik les kon geven. Hoewel ik tijdens de opleiding voor tekenen en keramiek had gekozen, heeft de opleiding bijgedragen aan mijn algemene beeldende vermogen en out-of-the-boxdenken.”
Madam Petit
Doortje heeft als docent beeldende vorming voor de klas gestaan totdat ze moeder werd: “Ik koos ervoor om thuis bij mijn kinderen te zijn.” Stilzitten kan ze echter niet dus al snel begon ze met haar naaimachine een beetje te hobbyen. Haar kinderen werden ouder en ze kreeg weer behoefte om wat voor zichzelf te gaan doen. Doortje: “Naaien is goed te combineren met een gezin: ik kan het werkstuk even aan de kant kan leggen en daarna weer verdergaan.” Doortje begon met schortjes, tasjes en vlaggetjes zoals zoveel vlijtige moeders doen. Ondanks het overaanbod op internet droomde ze van een eigen webwinkel. “Als ik wil opvallen, moet ik onderscheidende zijn,” concludeerde ze. “Zo is mijn bedrijf Madam Petit ontstaan. Ik richt mij volledig op duurzame verkleding. Niet alleen door met gerecyclede en natuurlijke materialen te werken maar ook duurzaam in de zin van geschikt om ermee in bomen te klimmen en fikkies mee te stoken. De pakken kunnen lang gedragen worden – van begin kleuter tot een jaar of acht – en gaan jaren mee zodat ze doorgegeven kunnen worden aan een jonger broertje of zusje.”
Richtlijn
Of Doortje een cowboy- of indianenpak maakt, voor al haar verkleding hanteert ze dezelfde richtlijnen: een goede pasvorm, het kind kan het zonder hulp van een volwassene aan- en uittrekken en de capuchon kan makkelijk op en af. Doortje: “Ik werk met natuurlijke materialen. Die zijn minder brandgevaarlijk en verstikkend dan synthetische stoffen. De buitenkant is meestal wol. Dat knipt en naait fijn voor mij en het zit prettig voor degene die het draagt. Omdat ik me van vroeger nog zo goed kan herinneren hoe vervelend wol kan kriebelen, is de binnenvoering altijd van katoen. Ik kies bewust voor een uniforme buitenkant zodat de pakken herkenbaar zijn. Aan de binnenkant gebruik ik juist verschillende kleuren en prints waardoor elk pak een uniek exemplaar is. Eigenlijk zijn het geen pakken – het zijn meer bodywarmers – zodat het kind niet belemmerd wordt in zijn spel. Toen mijn kinderen jonger waren, droegen ze de dierenpakken als een jasje en gingen er zelfs mee naar school. ”
Missie
Doortje heeft een duidelijke missie met Madam Petit: “Ik vind het heel fijn als kinderen met behulp van kleine dingen, zoals mijn verkleding, kunnen spelen en leren spelen. Als ik naar mijn eigen kinderen kijk, zie ik dat zij in hun spel heel veel dingen ontwikkelen: nadoen, inleven en spiegelen. Dat helpt hen om hun grenzen en persoonlijkheid te ontdekken. In een fantasiespel kan een kind zijn eigen waarheid bepalen: een draak kan lief en een fee kan stout zijn. Spelen is ook verwerken: naspelen en herbeleven wat ze hebben meegemaakt en het daardoor een plek kunnen geven. Ik hoop dat mijn verkleding het fantasiespel stimuleert en dat het kinderen helpt om zich bewust te worden van hun lijf – wat kan ik al, wat kon ik niet – en van hun binnenwereld.”
Tekst & fotografie: Annelijn Steenbruggen.
Bron: Antroposofie magazine; AM September 2016.